Grillige, oude eiken zijn stille getuigen van vervlogen tijden. Het oude toponiem van Kabouterberg is niet voor niets 'Eyckenrijs'. De naam is al te lezen op een oude kaart uit de 17de eeuw en verwijst naar het voorkomen van eik op de Kempense heuvelrug. In het dialect spreekt men nog wel eens van 'rijshout'. Rijshout of hakhout wordt periodiek gekapt, om het daarna terug te laten opschieten, daardoor ontstaan deze meerstammige bomen, zoals je ze langs de akkers hier en daar nog wel eens ziet.
Deze grillige eiken dateren vermoedelijk uit de middeleeuwen! Je moet je dan een vrijwel open heuvelrug voorstellen, met verspreid eikenstruiken. Dicht tegen de dorpskern werden de eiken geplant om het zand vast te houden, zodat het niet het dorp van Kasterlee zou inwaaien. Daarnaast waren de eiken natuurlijk een goede leverancier van hout.
Kappen doen we de eiken nu niet meer, ze zijn intussen doorgegroeid tot ware veteranen, en dat mag zo blijven. Verzorgen doen we ze wel, in samenwerking met regionaal landschap Kleine en Grote Nete volgen we ze nauwgezet op. Kom ze bewonderen op de toppen van Kabouterberg en Zwarte Berg!
tekst: regionaal landschap Kleine en Grote Nete
foto: De typische eik op de zandvlakte van Kabouterberg komt steeds aan bod tijdens de kaboutervertellingen.